[2] stootband
 
[3] stootband
  • stoot·band
enkelvoud meervoud
naamwoord stootband stootbanden
verkleinwoord

de stootbandm

  1. rand die speciaal is gemaakt om botsingen op te vangen
     Anders konden we net zo goed over een kale asfaltvlakte zonder strepen, pijlen, borden en lichten gaan crossen, botsautootje spelend zonder rubberen stootband, en vervolgens allemaal giechelend over het kerkhof verspreid.[2]
  2. (kleding) onderste deel van een lange jurk
  3. een ovaalvormige betonnen obstakel dat meestal een infrastructurele functie heeft (om bijv. aan te geven waar een parkeervak eindigt)