stompzinnigheid
- stomp·zin·nig·heid
- afleiding van stompzinning met het achtervoegsel -heid[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stompzinnigheid | stompzinnigheden |
verkleinwoord |
de stompzinnigheid v
- het heel dom zijn
- ▸ Suggesties dat Griekenland uit de eurozone moet stappen en terug zou moeten keren naar de drachme getuigen van ‘immense stompzinnigheid’. Bovendien zou een terugkeer naar de drachme leiden tot een doemscenario. Dat heeft de Griekse vicepremier Theodoros Pangalos gezegd in een interview met de Spaanse krant El Mundo.[2]
- ▸ Professor Tim Walsh uit Cardiff is de mondiale autoriteit op het gebied van resistentie tegen infectiegeneesmiddelen. Tegen de nieuwssite Middle East Eye zegt Walsch over het online bestellen van antibiotica en het medisch toerisme: "Op dit punt is de stompzinnigheid van de mensheid werkelijk spectaculair."[3]
- iets heel doms
- Het woord stompzinnigheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Minister: Terugkeer drachme ‘stompzinnig’” (27-06-2011), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Weblink bron “Antibiotica-resistente bacteriën houden zich niet aan landsgrenzen” (18-06-2019), NOS