stjerne
- stjer·ne
- Afkomstig van het Oudnoorse zelfstandige naamwoord stjarna
Naar frequentie | 1725 |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | stjerne | stjernen | stjerner | stjernerne |
genitief | stjernes | stjernens | stjerners | stjernernes |
stjerne, g
- (astronomie) ster (hemellichaam)
- (astrologie) ster (hemellichaam)
- (filmkunst) ster (film)
- (sport) ster (sport)
- (toneel) ster (theater, amusement, ontspanning)
- het beste of meest waardevolle voorwerp of dergelijke, zoals in een verzameling
- een stervormig voorwerp (bijv. de ster van een maarschalk)
- een stervormig symbool voor kwaliteit (bijv. bij een 4-sterrenhotel)
- een stervormige vlek op een dier, vaak in het voorhoofd
- [3-5]: star
- [1-2]: himmellegeme
- [2]: horoskop
- [1]: stjerner på himlen
sterren aan de hemel
- [2]: læse i stjernerne
in de sterren lezen
- stjerne in: Det Danske Sprog- og LitteraturselskabDen Dankse Ordbog op website:ordnet.dk