Nederlands

 
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • stip·pel·va·ren
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stippelvaren stippelvarens
verkleinwoord stippelvarentje stippelvarentjes

Zelfstandig naamwoord

de stippelvarenv / m [1]

  1. (varens) Oreopteris limbosperma   een kosmopolitische varen uit de moerasvarenfamilie (Thelypteridaceae  ). De varen komt vooral in de bergen voor en dan vooral in bossen op zandgrond. De stippelvaren is in België en Nederland zeldzaam tot zeer zeldzaam
Hyperoniemen


Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen