stijging
- stij·ging
- Naamwoord van handeling van stijgen met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stijging | stijgingen |
verkleinwoord | stijginkje | stijginkjes |
de stijging v
- het stijgen, het hoger worden.
- De stijging van de kosten werd gecompenseerd door een toename van de omzet.
- Vanaf de jaren tachtig begon de stijging van de lonen ver achter te blijven bij die van de productiviteit. Een steeds groter deel van de winst belandde in een krimpend aantal zakken. [1]
|
- Het woord stijging staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "stijging" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ www.nrc.nl (23 mei 2025)
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be