• stij·gend
vervoeging van: stijgen
verbogen vorm: stijgende

stijgend

  1. onvoltooid deelwoord van stijgen
  2. attributief gebruikt
    • We wandelden over een licht stijgend terrein. 
  3. bijwoordelijk gebruikt
    • Het pad loopt licht stijgend door het bos. 
    • Er werd voorgesteld om over de loop van 10 jaar een heffing stijgend van € 1 tot € 10 per ton in te voeren. 
stellend
onverbogen stijgend
verbogen stijgende
partitief stijgends

stijgend

  1. een steeds hogere stand bereikend
    • Vanwege het stijgend aantal inbraken wordt een voorlichtingsavond gehouden. 
    • Met stijgende verbazing keek ik naar het tafereel. 
     Ook staten als Californië en Louisiana die vanwege bosbranden, aardbevingen en overstromingen ook als risicovol zijn aangemerkt, zien het aanbod van verzekeringsmaatschappijen snel afnemen. Dat leidt tot stijgende prijzen en steeds minder keuzevrijheid voor huiseigenaren, die het soms niet meer kunnen opbrengen in een bepaald gebied te wonen en uiteindelijk ook vertrekken.[1]
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]
  1.   Weblink bron
    Ryan Hermelijn
    “Zorgen over verzekeringscrisis Florida groeien na orkaan Milton” (12-10-2024), NOS
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be