sterreloos
- Geluid: sterreloos (hulp, bestand)
- IPA: /ˈstɛrəlos/
- ster·re·loos
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | sterreloos | sterrelozer | sterreloost |
verbogen | sterreloze | sterrelozere | sterrelooste |
partitief | sterreloos | sterrelozers | - |
sterreloos
- zonder ster (hemellichaam)
- En daar boven ligt de donkerblauwe hemel, sterreloos en onmetelijk. [1]
- zonder ster (onderscheidingsteken)
- Door het afnemen van hun ster werden vervolgens La Truite D'Or in Gulpen en Au Coin des Bons Enfants in Maastricht sterreloos. [2]
- zonder ster (uitblinker)
- Door alles te geven wist het sterreloos elftal toch een overwinning te behalen tegen de vedetten van de landskampioen.
- sterrenloos (verouderd)
- Sinds 2005 geeft de Leidraad bij de spellingvoorschriften in regel 9.A uitdrukkelijk aan dat bij afleidingen de tussenklank -e- wordt toegevoegd.[3] Tot dan kon de -en- gebruikt worden als het eerste deel werd opgevat als een meervoudsvorm.[4]
- Het woord sterreloos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Van de Putte, J."prozagedicht" (maart 1929) aangehaald in:Van den Bossche, S."De kleine garnaal" in: ZL. jrg. 3 nr. 2 (januari 2004) Stichting ZL, Hoogstraten / Letterkundig Museum, Den Haag / AMVC-Letterenhuis, Antwerpen; p. 26; geraadpleegd 2016-04-12
- ↑ "Limburg is 3 sterren kwijt" in: Limburgsch Dagblad jrg. 63 nr. 62 (14 maart 1981); p. 13 kol. 2; geraadpleegd 2016-04-12
- ↑ Zorgenloos / zorgeloos op website: taaladvies.net; geraadpleegd 2016-04-09
- ↑ Geerts, G."Waarom (niet) n'loos?" in: Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse taal- en letterkunde. jrg. 116 nr. 3 (2006) Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde, Gent; p. 362 e.v.; geraadpleegd 2016-04-09