• ste·ni·ger
enkelvoud meervoud
naamwoord steniger stenigers
verkleinwoord - -

de stenigerm

  1. iemand die stenigt
    • De veroordeelde wordt eerst ingegraven; mannen tot aan het middel, vrouwen dieper om te voorkomen dat de borsten zichtbaar worden. Soms graaft men de veroordeelden niet in, maar bindt hen aan een paal. Om hen heen staat een (vaak joelende) menigte in een cirkel. Deze stenigers moeten achter een op de grond getrokken lijn blijven. Op teken van de leider van de executie begint de menigte met het gooien van stenen [2] 

steniger

  1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van stenig