stekelbaars
- Geluid: stekelbaars (hulp, bestand)
- IPA: / ˈstekəlˌbars / (3 lettergrepen)
- ste·kel·baars
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stekelbaars | stekelbaarzen |
verkleinwoord | stekelbaarsje | stekelbaarsjes |
de stekelbaars m
- (straalvinnigen) benaming voor kleine vissen met puntige doorns op de rug en de buik uit de familie Gasterosteidae
1. benaming voor kleine vissen met puntige doorns op de rug en de buik uit de familie Gasterosteidae
- Het woord stekelbaars staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "stekelbaars" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be