steenwol

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  steenwol    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• steen·wol

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  steen  en  wol 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	steenwol	-
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

de steenwol v / m

1. isolatiemateriaal gemaakt uit diabaas of basalt

   • De steenwol was niet goed aangebracht, zodat er een warmtelek was ontstaan. 

Vertalingen

    1.   

Duits: Steinwolle (de) Engels: rockwool (en)

Spaans: lana de roca (es) v

Gangbaarheid

• Het woord steenwol staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "steenwol" herkend door:

93 %	van de Nederlanders;
78 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.