1. Een steentrap bij de abdij van Villers  .
  • steen·trap
enkelvoud meervoud
naamwoord steentrap steentrappen
verkleinwoord - -

de steentrapm

  1. (bouwkunde) uit natuurlijk gesteente gemaakte reeks van treden om een hoogteverschil te overbruggen
     De oorspronkelijke situatie is gemakkelijk herkenbaar; alleen de voormalige dekheuvel met steentrap is sterk beschadigd.[1]
  1.   Weblink bron
    Giffen, A.E. van
    “De hunebedden in Nederland. Deel 1”, Oosthoek, Utrecht, p. 22