standhouder
- Geluid: standhouder (hulp, bestand)
- IPA: /'stenthɑudər/
- stand·hou·der
- samenstelling van stand zn en houder zn
- Naamwoord van handeling van standhouden met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | standhouder | standhouders |
verkleinwoord |
- iemand die een stand heeft op een beurs
- Zo draaide Gassan Diamonds, traditiegetrouw de grootste standhouder op de beurs, weer een recordomzet. Over exacte bedragen die op de beurs zijn verdiend, kon de organisatie geen uitspraken doen.[2]
- De hertog van Cambridge keek enthousiast naar links naar rechts terwijl hij van het ’uitzicht’ genoot. „De prins vond het helemaal geweldig”, zei de standhouder tegen Britse media.[3]
- Het woord standhouder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "standhouder" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Telegraaf 11 dec. 2017 Recordaantal bezoekers voor Masters of LXRY
- ↑ de Telegraaf 30 nov. 2017 Prins William test vr-bril op Fins techfestival
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be