• stads·re·ge·ring
enkelvoud meervoud
naamwoord stadsregering stadsregeringen
verkleinwoord

de stadsregeringv [1]

  1. (politiek) het politieke bestuur van een stad
     De voetstappen werden minder - blijkbaar verliet iedereen de tent van de stadsregering om zijn eigen zaken te regelen.[2]
     Als zij aan de macht komen, krijgt hij stellig een van de hoogste militaire functies en zoveel lucratieve postjes in de stadsregering als hij wil.[3]
     Zij geeft de voorkeur aan een fiets/voetgangerstunnel onder het IJ. Maar de stadsregering keurt dit af, vooral vanwege sociale onveiligheid. Hoezo sociale onveiligheid? Investeer in toezicht en goede verlichting, stel voorwaarden en besluit tot een strakke handhaving. Dat laatste zal ook in de hele stad zijn vruchten afwerpen. En wat is er mis met een pont die vaart op waterstof? CO2 neutraal![4]



  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Liu Cixin
    “Het einde van de dood” (2021), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044645835
  3. Johanna van Ammers-Küller
    “Tavelinck-trilogie” (1970), Strengholt, ISBN 9060101723
  4.   Weblink bron
    Willem Himmelreich
    “’Investeer in veiligheid’” (08 nov. 2018in WAT U ZEGT), De Telegraaf