Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stads·rand
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stadsrand stadsranden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de stadsrandm

  1. zone rondom een grote plaats waar dichter bebouwd gebied overgaat in landelijk gebied
    • Plaats van handeling: een flatgebouw uit 1920, acht verdiepingen hoog, ooit gebouwd aan de stadsrand, maar inmiddels opgeslokt door de zich steeds verder uitbreidende stad. [1]

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen