• staats·te·le·vi·sie
enkelvoud meervoud
naamwoord staatstelevisie staatstelevisies
verkleinwoord - -

de staatstelevisiev

  1. (media) overheidsdienst die tot taak heeft televisieprogramma's uit te zenden en die in een autocratie tevens het standpunt van de regering verkondigt
     Twee nieuwspresentatoren van de Iraanse staatstelevisie namen ontslag, een derde betuigde spijt: „Ik heb jullie dertien jaar lang leugens verteld”, zei ze.[1]
     Ze zag overal sossen en was van mening dat het hele idee van televisie was om propaganda te maken voor de sossen, daarom moesten we een reclamevrije staatstelevisie hebben, hoewel alle verstandige mensen beseften dat commerciële televisie in particulier bezit veel beter zou zijn geweest.[2]
    • Op de staatstelevisie heeft een militair de situatie in Oekraïne vergeleken met de oorlog in Afghanistan (1979-1989) waarvoor in totaal 600.000 Russische soldaten werden gemobiliseerd. Een nationaal trauma ook, dat een kleine 15.000 soldaten niet meer konden navertellen. [3] 
  1. Pooyan Tamimi ArabAmmar Maleki
    “In Iran wint walging tenslotte van angst” (17 januari 2020) op nrc.nl  
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044632767
  3. www.parool.nl (12 mrt 2022)