Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sproei·wa·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord sproeiwater
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het sproeiwatero

  1. water dat gebruikt kan worden voor het besproeien van gewassen
    • „Het helofytenveld is een duurzaam systeem en het water stinkt absoluut niet. Het water kan na filtering worden gebruikt als sproeiwater voor het land of als spoelwater.[2] 
  2. water dat men gebruikt in een auto om de (voor)ruit schoon te maken tijdens het rijden
    • Gelukkig is er nadien nog voldoende sproeiwater in mijn wagen om de voorruit opnieuw transparant te maken.[3] 
    • Wie poetsmiddel toevoegt aan het sproeiwater, loopt geen kans op besmetting. Detergent stopt de ontwikkeling van de legionellabacterie.[4] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tubantia Mariëtte Cellarius 29-04-18 De Tolplas in Wierden moet aangesloten worden op riool
  3. de Standaard 24/04/2007 DE EMMER
  4. de Standaard 15 JUNI 2010 OM 00:00 UUR | JanMuylaert, Sproeivloeistof in auto leidt tot legionellabesmetting