Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sport·soort
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord sportsoort sportsoorten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de sportsoortv / m

  1. (sport) door gereglementeerde wedstrijden bepaalde vorm van lichamelijke bezigheid ter ontspanning of als beroep
     Het is een ambitieus doel, want nooit eerder namen Nederlandse turners deel aan de Spelen. De realiteitszin van dit streven toonde Alexander Selk aan door vorig jaar bij het Europees jeugdkampioenschap goud te winnen op het toestel rekstok en zilver in de meerkamp. Daarmee plaatste hij zich in de schijnwerpers van het mondiale jurycorps. En in een artistieke sportsoort is dat van groot belang.[1]
Synoniemen
Opmerkingen
  • Het woord "sport" is ook voor deze betekenis gangbaar, "sportsoort" is alleen gebruikelijk als er nadruk ligt op het onderscheid tussen verschillende vormen van sport.

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Hans van Zetten
    “Gebroeders Selk naar finale van EK turnen” (3 juni 1994) op nrc.nl