sportsoorten
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: sportsoorten (hulp, bestand)
- IPA: / ˈspɔrtsortə(n) / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- sport·soor·ten
Woordherkomst en -opbouw
- sportsoort met uitgang -en
Zelfstandig naamwoord
de sportsoorten mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord sportsoort
- ▸ Alleen in een paar beschermde reservaten, zoals de Olympische Spelen, wordt het nog zorgvuldig in stand gehouden, samen met andere antieke en bedreigde sportsoorten als boogschieten en schermen.[1]
Gangbaarheid
- Het woord 'sportsoorten' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron M. Nelissen“Waarom we willen wat we willen: de invloed van de evolutie op wat we kopen, wat we doen, wie we graag zien en wie we zijn” (2004), Lannoo Uitgeverij, ISBN 9789020957204, p. 256