• sport·be·stuur·der
enkelvoud meervoud
naamwoord sportbestuurder sportbestuurders
verkleinwoord

de sportbestuurderm

  1. (sport) persoon die leiding geeft aan een sportclub of sportorganisatie
     Toen de Nederlandse voetbalclub Sparta in 1895 een Brits vrouwenvoetbalteam uitnodigde om een potje te komen voetballen, protesteerde hij samen met andere sportbestuurders hevig.[1]
     Coureurs uit die jaren krijgen volgens hem onterecht de zwarte piet toegespeeld van journalisten en sportbestuurders, terwijl de leiding van de ploeg buiten schot blijft.[2]
     De kans is groot dat Michael van Praag de nieuwe voorzitter van de Nederlandse basketbalbond (NBB) wordt. De 76-jarige sportbestuurder is als enige kandidaat voorgedragen bij de verkiezing, die op 25 november tijdens de algemene ledenvergadering zal plaatsvinden.[3]


  1. Jessica Merkens
    “Op eigen houtje” (2023), Ambo/Anthos uitgevers  , ISBN 9789026360930
  2. Maarten Kolsloot
    “De Raboploeg” (2021), Inside, ISBN 9789048855094
  3.   Weblink bron “Basketbalbond draagt één kandidaat voor als nieuwe voorzitter: Van Praag” (Donderdag 28 september 2023, 14:01), NOS