• spek·laag
enkelvoud meervoud
naamwoord speklaag speklagen
verkleinwoord speklaagje speklaagjes

de speklaagv / m

  1. (zoötomie) zeer vetrijk weefsel dat een vlak tussen de spieren en de huid vormt
    • Voor dieren in een koude omgeving is de speklaag een belangrijke bron van energie. 
     Zwijnen zijn dol op eikels. Ze hebben zich deels aan de wisselende productie aangepast doordat ze veel biggen krijgen en ze een dikke speklaag kunnen ontwikkelen.[2]
  2. (figuurlijk) (bouwkunde) lichte band van natuur- of baksteen ter afwisseling in metselwerk van baksteen
    • De speklagen gaven het huis een sprekend karakter. 
     Vrijwel het enige wat er onveranderd bij staat, is bijna helemaal rechts het hoge smalle gebouw aan de Nassaukade, met het karakteristieke torentje en de speklagen.[3]
  3. (figuurlijk) (bedrijfskunde) middelen die in gunstige tijden minder doelgericht worden besteed, maar daardoor in moeilijke tijden ruimte bieden om problemen op te lossen
    • Door de grote verliezen moet er nu fors worden gesneden in de speklagen van het bedrijf. 
     Tot nu toe heeft ASML alleen tijdelijke krachten ontslagen, maar die ‘speklaag’ rondom de kern van het bedrijf is bijna op.[4]
99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[5]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Jeroen van Rooijen
    “Brieven : Wisselende productie” (28 december 2021) op nrc.nl  
  3.   Weblink bron
    Bernard Hulsman
    “Waar was Kandinsky? In Amsterdam” (10 april 2010) op nrc.nl  
  4.   Weblink bron “ASML vraagt personeel loonoffer” (7 februari 2009) op nrc.nl  
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be