speelgoedwinkel
- speel·goed·win·kel
- samenstelling van speelgoed en winkel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | speelgoedwinkel | speelgoedwinkels |
verkleinwoord | speelgoedwinkeltje | speelgoedwinkeltjes |
de speelgoedwinkel m
1.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord speelgoedwinkel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.