• spe·ci·a·li·teit
enkelvoud meervoud
naamwoord specialiteit specialiteiten
verkleinwoord specialiteitje specialiteitjes

de specialiteitv

  1. bijzondere kennis of vaardigheid van iemand
    • De specialiteit van onze metaaldraaierij is het rollen van schroefdraden 
  2. bijzonder product
    • de specialiteit van het huis is de tournedos “Stroganoff”, met saus aan tafel bereid 
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]