1. Geopende geiser met brandende spaarvlam die in het begin (0:04) de branders ontsteekt en nadat die worden uitgezet (0:015) blijft branden.
  • spaar·vlam
  • samenstelling van  spaar ww  en  vlam zn  als verwijzing naar de besparing op brandstof in vergelijking met het laten branden van een gewone brander; aangetroffen vanaf 1919 (zie vindplaats hieronder)
enkelvoud meervoud
naamwoord spaarvlam spaarvlammen
verkleinwoord

de spaarvlamv / m

  1. zeer klein vuurtje dat steeds blijft branden in een geiser, gaskachel, gasfornuis of cv-ketel zodat bij het openen van de gaskraan het gas vrijwel direct ontbrandt
    • Of neem het jaar 2028, als de Olympische Spelen aan Amsterdam zijn gegund en de sporters het nieuwe stadion van Rem Koolhaas met Hollandse boerensjezen worden binnengereden, omdat de Noord-Zuidlijn jammer genoeg net niet op tijd was klaargekomen. Het hele kabinet Balkenende-XIII glimt van trots als het krasse kruidenvrouwtje Jacqueline Cramer (tenslotte ook nog pas 77) de milieuvriendelijke spaarvlam heeft aangestoken. Zou ik daar niet bij mogen zijn? [1] 
    • De lamp is niet voorzien van een spaarvlam, die, zij ’t weinig, toch altijd nog gas verbruikt na ’t afstellen der vlam, maar wordt eenvoudig na gebruik uitgedaan door drukken op het hefboompje (…). [2]
  2. (figuurlijk) activiteit die praktisch tot stilstand is gekomen maar zo weer kan worden hervat
    • Regeringstroepen beheersen nog steeds de oostelijke steden Harar en Dire Dawa, die belangrijke distributiecentra zijn voor hulpgoederen aan de dorre oostelijke laaglanden. "De toestand in de Ogaden is wanhopig", zei in Addis Abeba Tom Labin van de internationale hulporganisatie Concern. "We hadden gehoopt de operatie daar deze week te hervatten, maar nu staat alles op de spaarvlam." [3] 
    • De stijging werd niet veroorzaakt door een dip in de conjunctuur – de economie suddert al jaren op een spaarvlam. Het cijfer schoot omhoog doordat werklozen sinds 1 januari anders worden geteld. Ruim 360.000 mensen die vroeger een bijstandsuitkering ontvingen worden nu als werkzoekend geteld. [4] 
83 % van de Nederlanders;
79 % van de Vlamingen.[5]