solohuishouden
- so·lo·huis·hou·den
- samenstelling van solo zn en huishouden zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | solohuishouden | |
verkleinwoord |
het solohuishouden o
- huishouden met één persoon
- Het woord solohuishouden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.