• so·le·noï·de, so·le·no·ide
enkelvoud meervoud
naamwoord solenoïde solenoïden
solenoïdes
verkleinwoord - -

de solenoïdev

  1. (elektrotechniek) op een cilinder gewonden draadspoel waardoor een elektrische stroom kan lopen en die een bepaalde zelfinductie heeft
34 % van de Nederlanders;
49 % van de Vlamingen.[2]