• sol·de·ke
  • afgeleid van  solden zn  "uitverkoop" met het achtervoegsel -ke en daarom vooral gebruikt in Vlaanderen
enkelvoud meervoud
naamwoord soldeke soldekes
verkleinwoord - -

het soldekeo

  1. (informeel) aanschaf tegen een heel gunstige prijs
     De ‘Lacetex Slip Dress’ werd eerst te koop aangeboden voor 380 euro, maar wie een soldeke wil doen, kan het nu op de kop tikken voor 230 euro.[1]
  • soldekes doen
  1.   Weblink bron “Het internet vraagt zich af: "Is dit nu een jurk of een ajuinenzak?"” (30 juli 2019) op nieuwsblad.be