Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • so·cra·tisch
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen socratisch socratischer
verbogen socratische socratischere
partitief socratisch socratischers -

Bijvoeglijk naamwoord

socratisch

  1. (filosofie) van, met betrekking tot of op de manier van de Griekse wijsgeer Socrates
     Misschien moeten we in deze tijd wel vooral leren om verschillende perspectieven op een onderwerp naast elkaar te laten bestaan. En leren leven vanuit het socratische idee dat je in principe niets weet.[1]
  2. (pregnant) door doordachte vragen tot inzicht of overeenstemming leidend
     Elke Wiss bepleit ‘een socratisch gesprek’, een gesprek dus waarbij je aan de hand van telkens nieuwe vragen tot nieuwe perspectieven komt als kijker.[2]
     Aan de totstandkoming van dit artikel ging een flinke – bijna socratische – gedachtewisseling met mijn hoofdredacteur vooraf. Een aflevering in de reeks ‘De Feitenfirma’ begint altijd met een poging tot begripsbepaling; anders is het moeilijk de feiten erbij te vinden.[3]

Gangbaarheid

87 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Karel Smouter
    “Een intelligente moraal gezocht voor bij een intelligente lockdown” (1 april 2020) op nrc.nl  
  2.   Weblink bron
    Bas Hakker
    “‘We krijgen de talkshows die we verdienen’” (22 maart 2021) op nrc.nl  
  3.   Weblink bron
    Hans van Brussel
    “Een studie rechten of economie: niets wetenschappelijks aan, toch?” (11 september 2016) op hpdetijd.nl
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be