soap
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- soap
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘opera sentimentele vervolgserie’ voor het eerst aangetroffen in 1984 [1]
- van het Engels [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | soap | soaps |
verkleinwoord | soapje | soapjes |
Zelfstandig naamwoord
- (media) eindeloos langlopende televisieserie
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord soap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "soap" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "soap" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ soap op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Engels
Uitspraak
enkelvoud | meervoud |
---|---|
soap | soaps |
Zelfstandig naamwoord
soap
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to soap |
he/she/it | soaps |
verleden tijd | soaped |
voltooid deelwoord |
soaped |
onvoltooid deelwoord |
soaping |
gebiedende wijs | soap |
Werkwoord
soap