Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • snik·heet
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen snikheet
verbogen snikhete
partitief snikheets

Bijvoeglijk naamwoord

snikheet

  1. heel erg heet, intens drukkend heet
    • Het is een snikhete zomer. 
     Overdag was het steeds snikheet waardoor ik zweette als een otter.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen