snijding
- snij·ding
- Naamwoord van handeling van snijden met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | snijding | snijdingen |
verkleinwoord |
de snijding v
- (figuurlijk) iets kleiner maken
- De zogenaamde overeengekomen maatregelen en afspraken van het nieuwe bezuinigingspakket van euro 13,5 miljard zijn op papier geduldig maar blijken in praktijk onuitvoerbaar. Er zijn deze week rapporten verschenen dat de door de trojka afgedwongen geplande snijdingen in de pensioenen en de verhoging van de pensionleeftijden ongrondwettelijk blijken te zijn. En dat zouden de Grieken dan zelf niet weten. [1]
- met een mes gemaakte snee
- Net als mensen moesten paarden aderlatingen, snijdingen, veretteringen en allerlei andere nare ingrepen ondergaan om hen weer beter te maken. [2]
- Het woord snijding staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "snijding" herkend door:
66 % | van de Nederlanders; |
76 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ De Telegraaf MARK GARRELTS 09 nov. 2012 US Jobs en Griekenland
- ↑ NRC Paul Schnabel 18 december 2010 Kwade droes
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be