• sneeuw·val
enkelvoud meervoud
naamwoord sneeuwval -
verkleinwoord - -

de sneeuwvalm

  1. (meteorologie) het vallen van sneeuw
     Ik liep door een betoverende witte wereld, maar realiseerde me dat ik de grens twee weken later niet meer had kunnen halen vanwege de overmatige sneeuwval.[2]
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be