sneeuwgorzen
- (IPA in voorbereiding)
- sneeuw·gor·zen
- samenstelling van sneeuw zn en gorzen zn
- sneeuwgors zn met de uitgang -en
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sneeuwgorzen | |
verkleinwoord |
de sneeuwgorzen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord sneeuwgors
- meervoudsvorm als officiële benaming (zangvogels) een geslacht Plectrophenax van vogels uit de familie van de Calcariidae . De wetenschappelijke naam van het geslacht is voor het eerst geldig gepubliceerd in 1882 door Leonhard Hess Stejneger
- [2] zangvogels, vogels, viervoeters, gewervelden, chordadieren, dieren
- Het woord sneeuwgorzen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.