sneeuwgors
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: sneeuwgors (hulp, bestand)
Woordafbreking
- sneeuw·gors
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sneeuwgors | sneeuwgorzen |
verkleinwoord | sneeuwgorsje | sneeuwgorsjes |
Zelfstandig naamwoord
- (zangvogels) Plectrophenax nivalis een zangvogel uit de familie van de Calcariidae
- De sneeuwgors broedt op de toendra van het hoge noorden, maar is 's winters soms aan de Vlaamse of Nederlandse kust waar te nemen.
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen (in taxonomische zin)
- Indien sneeuwgors wordt beschouwd als individu van de familie of andere groep sneeuwgorzen zie dan Hyponiemen sneeuwgorzen
Gangbaarheid
- Het woord sneeuwgors staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.