sneeuwgordel
- sneeuw·gor·del
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sneeuwgordel | sneeuwgordels |
verkleinwoord | sneeuwgordeltje | sneeuwgordeltjes |
de sneeuwgordel m
- (meteorologie) gordelvormig gebied dat gemeenlijk met sneeuw bedekt is
- (kleding) (wintersport) onderdeel van een skipak
- ▸ De sneeuwgordel beschermt het lendengebied tegen het binnendringen van kou en vocht.[3]
- Het woord 'sneeuwgordel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Johann Gottfried Sommer“Merkwaardige bijzonderheden, inhoudende de nieuwste ontdekkingen in de natuurkunde, natuurlijke historie, land- en volkenkunde, op alle gedeelten van den aardbol” (1827)
- ↑ Weblink bron “Trade Inn” (2022)