• sne·dig
  • afleiding van snede met het achtervoegsel -ig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen snedig snediger snedigst
verbogen snedige snedigere snedigste
partitief snedigs snedigers -

snedig

  1. van opmerkingen dat ze snel gemaakt worden en op de situatie van toepassing zijn
    • Toen de dierenactivist klaagde over de onmenselijke behandeling van varkens, maakte de boer de snedige opmerking dat varkens geen mensen zijn. 
     Zo was Poulettes snedige journalistenjargon nu eenmaal en je moest niet lichtgeraakt zijn in haar gezelschap.[1]
81 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[2]
  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044625691
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be