• smoe·zig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen smoezig smoeziger smoezigst
verbogen smoezige smoezigere smoezigste
partitief smoezigs smoezigers -

smoezig [1]

  1. niet net, een beetje vuil
     Arnon Grunberg veilt zichzelf. Op veilingsite Catawiki heeft de schrijver diverse voorwerpen geplaatst die van eigenaar mogen verwisselen. Topstuk uit de collectie: een paar smoezige, lederen herenschoenen.[2]
65 % van de Nederlanders;
64 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Te koop: de schoenen van Arnon Grunberg” (21/07/2014), HP de Tijd
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be