smoezig
- smoe·zig
- naamwoord van handeling van smoezen met het achtervoegsel -ig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | smoezig | smoeziger | smoezigst |
verbogen | smoezige | smoezigere | smoezigste |
partitief | smoezigs | smoezigers | - |
smoezig [1]
- niet net, een beetje vuil
- ▸ Arnon Grunberg veilt zichzelf. Op veilingsite Catawiki heeft de schrijver diverse voorwerpen geplaatst die van eigenaar mogen verwisselen. Topstuk uit de collectie: een paar smoezige, lederen herenschoenen.[2]
- Het woord 'smoezig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "smoezig" herkend door:
65 % | van de Nederlanders; |
64 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Te koop: de schoenen van Arnon Grunberg” (21/07/2014), HP de Tijd
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be