"We werkten van 6.00 uur 's ochtends tot 18.00 uur 's avonds. Het was een uur lopen van ons kamp Fukuoka 14 naar de werf, waar we grote platen aan scheepsrompen bevestigden. De laatste maanden van de oorlog deed ik smidswerk in de fabriek." [2]
Het smeden zit volgens Kramer in de familie. "Toen ik op de lts zat, wilde ik al smid worden. ’Daar komt toch nooit meer werk in’, vertelden de leraren mij. Ik ben blij dat ik toen aan mijn keuze heb vastgehouden", stelt hij in de werkplaats waar het vuur brandt. "Ik kan het smidswerk nu in mijn eentje niet meer aan." [3]
Aan wie wat meer op de nostalgische toer wil, heeft Naar Buiten ook gedacht. Helemaal in een hoekje, achterin, toont een smid zijn kunnen. Hij houdt een stang in het vuur en bewerkt die vervolgens met een forse hamer. Timo Wagteveld uit Veenendaal staat er met zijn zoontje naar te kijken. "Kom, we gaan verder", dringt zijn moeder aan. De jongen protesteert. "Ach, laten we nog maar even blijven", valt zijn vader hem bij. Half verontschuldigend, alsof het ambachtelijke smidswerk hem zelf niet interesseert: "Het is leuk voor de kinderen, hè?" Wijzend op zijn zoontje: "Wat hem boeit zijn het vuur en het gehamer. Ja, vooral voor kinderen is deze beurs heel geschikt." [4]