smaldeel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- smal·deel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van smal en deel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | smaldeel | smaldelen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het smaldeel o
- zelfstandig opererend onderdeel van een grotere groep
- Hij is de aanvoerder van het liberale smaldeel in de Nederlandse politiek.
- (scheepvaart) (militair) gedeelte van een oorlogsvloot
- Vandaag vertrok een marine-eenheid ter aflossing van de wacht van het Nederlandse smaldeel dat in de Golf opereert.
Synoniemen
- [2] eskader
Gangbaarheid
- Het woord smaldeel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "smaldeel" herkend door:
68 % | van de Nederlanders; |
63 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be