sluizen
- slui·zen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
sluizen |
sluisde |
gesluisd |
zwak -d | volledig |
sluizen [2]
- overgankelijk door een schutsluis doen varen
- (figuurlijk) overgankelijk naar bepaalde bestemmingen doen gaan
- Nederland is het belangrijkste land ter wereld voor multinationals om geld naar belastingparadijzen te sluizen. [3]
de sluizen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord sluis
- Het woord sluizen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "sluizen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ sluizen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ www.nu.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be