Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • weg·slui·zen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
wegsluizen
sluisde weg
weggesluisd
zwak -d volledig

Werkwoord

wegsluizen

  1. overgankelijk (financieel) (gelden) laten verdwijnen, overmaken (naar belastingparadijzen)
    • Kranten uit verschillende landen maakten zondagavond de resultaten bekend van een wereldwijd onderzoek naar het wegsluizen van miljarden dollars via belastingparadijzen [1] 
Vertalingen
  1. sluizen

Zelfstandig naamwoord

de wegsluizenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord wegsluis

Gangbaarheid

Verwijzingen