• slo·pers·ha·mer
enkelvoud meervoud
naamwoord slopershamer slopershamers
verkleinwoord

de slopershamerm

  1. de grote zware hamer waarmee men iets kan afbreken
     En toen was daar opeens die patjepeeër met z'n cowboyhoed en z'n slopershamer.[1]
     Rotterdam gaat de komende jaren op grote schaal huizen slopen. Het college wil het aantal goedkope huurwoningen met 20.000 verminderen. Voor een deel gebeurt dat door woningen samen te voegen en hogere huren mogelijk te maken. Maar 12.000 goedkope huurwoningen vallen onder de slopershamer.[2]


  1. “Tonio : een requiemroman” (2011), De Bezige Bij  , ISBN 9789023467014
  2.   Weblink bron “Rotterdam gaat duizenden goedkope huurwoningen slopen” (01-03-2016), NOS