slalepel
- sla·le·pel
- samenstelling van sla zn en lepel zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | slalepel | slalepels |
verkleinwoord | slalepeltje | slalepeltjes |
de slalepel m
- grote lepel waarmee men, samen met een slavork, een salade kan mengen en opscheppen
1.
- Het woord 'slalepel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "slalepel" herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be