grote vork waarmee men, samen met een slalepel, een salade kan mengen en opscheppen
Een grote harde gele banaan, een tuinkabouter, een slavork, een haarspeld, kopjes en schoteltjes, een ooievaar met een kralenketting om zijn magere hals – de kast in het laboratorium lijkt op een kraam van een rommelmarkt. „Daar komt het inderdaad allemaal wel vandaan”, beaamt chemicus Thea van Oosten, „maar vergis je niet: dit is een waardevolle referentieverzameling.” [1]
Warme aardappelsalade is niet voorbehouden aan de Duitse keuken, ook in Noord-Frankrijk wordt graag een warm aardappeltje aan de slavork geprikt. De schijfjes aardappel krijgen gezelschap van het knisperige blad van Brusselslof en krokant geroosterd spek. [2]
Stel je een onontgonnen stuk land voor in Libië. Dorre struiken in perzikkleurig zand, met op de achtergrond een rommelig vliegveld, landingsbanen, ventwegen. Denk aan gekwetter van vogeltjes, de zomerzon. En dan honderdduizenden puzzelstukjes, uitgesmeerd over bijna een kilometer. Als na een staking van de schoonmakers na Koninginnedag. Groezelige spijkerbroeken, een elegante roze damespump, een bikini. Een taalgidsje, een verknuffeld pluchen hondje, een Donald Duck. Een houten slavork in de vorm van een giraffe. [3]