Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: skräpa


  • skra·pa
  • Bijvoeglijk gebruik van het voltooid deelwoord van het Noorse werkwoord skrape
Naar frequentie 91682
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud skrapa
o enkelvoud skrapa
meervoud skrapa
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
skrapa

skrapa

  1. gekrabt, gekrast

skrapa

  1. verleden tijd van skrape
  2. voltooid deelwoord van skrape

skrapa, v

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van amme


  • skra·pa
  • Bijvoeglijk gebruik van het voltooid deelwoord van de Nynorske werkwoorden skrapa en skrape
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud skrapa
o enkelvoud skrapa
meervoud skrapa
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
skrapa

skrapa

  1. gekrabt, gekrast

skrapa

  1. onbepaalde wijs, tweede vorm naast skrape, zie aldaar

skrapa

  1. verleden tijd van skrapa
  2. voltooid deelwoord van skrapa

skrapa

  1. gebiedende wijs van skrapa

skrapa

  1. verleden tijd van amme
  2. voltooid deelwoord van amme

skrapa

  1. gebiedende wijs van amme

skrapa, v

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van skrape

skrapa

  1. verouderde spelling of vorm van skrape tot 2012 [1]
(verouderd) onbepaalde vorm nominatief enkelvoud van skrape, v
  1. Taalhervorming vanaf 1 augustus 2012:
    Ny rettskriving for 2000-talet, punt 3.1.4 (in het Nynorsk)


stamtijd
infinitief verleden
tijd
supinum
skrapa
skrapade
skrapat
volledig

skrapa

  1. onovergankelijk, overgankelijk krabben, schrapen

skrapa bort

  1. afkrabben, wegkrabben

skrapa ihop

  1. bijeenscharrelen, bijeenschrapen, verzamelen