• bij·een·schra·pen

bijeenschrapen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bijeenschrapen
schraapte bijeen
bijeengeschraapt
zwak -t volledig
  1. in kleine hoeveelheden, moeizaam bijeenbrengen
     De Vries en Launspach zien ook een taak voor werknemers zelf weggelegd. Zwengel de discussie over het recht op onbereikbaarheid aan, luidt hun advies. Ook al is dat moeilijk. "Je moet er wat moed voor bijeenschrapen, maar uiteindelijk ben ook jij verantwoordelijk voor jouw gezondheid. En misschien ontdek je wel dat jouw baas helemaal niet verwacht dat je altijd bereikbaar bent."[2]
     In hetzelfde jaar van de veroordeling gaat Thermphos failliet. In 2013 wordt nog een poging gedaan voor een doorstart, maar dat mislukt. Curatoren zijn sindsdien bezig met de afwikkeling en met het bijeenschrapen van geld voor de bodemsanering van het met fosforslib vervuilde terrein.[3]
     Nederlandse kunstinstellingen moeten meer eigen inkomsten genereren, vindt het kabinet. In de VS is dat sinds jaar en dag de praktijk. Glenn Lowry (56) is niet alleen directeur van het bejubelde Museum of Modern Art (MoMA) in New York, hij is ook fundraiser-in-chief, permanent bezig met het bijeenschrapen van geld voor zijn museum.[4]



  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “'Medewerker die buiten werktijd onbereikbaar is, is niet lui maar gezond'” (Woensdag 25 september 2019, 21:51), NOS
  3.   Weblink bron “'Geheime constructies achter failliete fosforfabriek Thermphos'” (Dinsdag 21 november 2017, 12:40), NOS
  4.   Weblink bron
    Door correspondent Eelco Bosch van Rosenthal in New York
    “'Bedelen om geld is niet verkeerd'” (Dinsdag 14 juni 2011, 17:20), NOS