• skäl·lan·de
  • Naamwoordelijke gebruik van het onvoltooid deelwoord van het Zweedse werkwoord skälla met het achtervoegsel -ande
Naar frequentie 39076
stellend vergrotend overtreffend
skällande


skällande

  1. scheldend (van een persoon)
  2. blaffend (van een hond)
  • Geen verbuiging

skällande

  1. onvoltooid (tegenwoordig) deelwoord bedrijvende vorm van skälla
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   skällande     skällandet     skällanden     skällandena  
genitief   skällandes     skällandets     skällandens     skällandenas  

skällande, o

  1. gescheld, schimpscheut, standje
  2. hondengeblaf