shred
- shred
vervoeging van |
---|
shredden |
shred
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van shredden
- Ik shred.
- gebiedende wijs van shredden
- Shred!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van shredden
- Shred je?
- Het woord shred staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Van Middelengels shrede. Verder te herleiden tot Protogermaans *skraudōn-, Indo-Europees *skreu-, "snijden". Verder verwant met: Oudnoors skrydda, Oudfries skred, Middelnederlands schroode, Middelnederduits schrot, Duits Schrot, Nederlands schroot.[1]
enkelvoud | meervoud |
---|---|
shred | shreds |
shred
vervoeging (A) | |
---|---|
onbepaalde wijs | to shred |
he/she/it | shreds |
verleden tijd | shredded |
voltooid deelwoord |
shredded |
onvoltooid deelwoord |
shredding |
gebiedende wijs | shred |
shred
- overgankelijk verscheuren, aan flarden/stukken scheuren