showpik
- show·pik
- samenstelling van show zn en pik zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | showpik | showpikken |
verkleinwoord | showpikje | showpikjes |
de showpik m
- een jongen die heel erg stoer doet
- Het woord 'showpik' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.