• shim·my
enkelvoud meervoud
naamwoord shimmy shimmy's
verkleinwoord

de shimmym

  1. (dans) societydans waarbij het lichaam schokt
  2. (techniek) een snelle oscillatie van het stuurbare wiel van een voertuig
vervoeging van
shimmyen

shimmy

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van shimmyen
    • Ik shimmy. 
  2. gebiedende wijs van shimmyen
    • Shimmy! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van shimmyen
    • Shimmy je? 
26 % van de Nederlanders;
26 % van de Vlamingen.[2]