shilling
- shil·ling
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘oude Engelse munt, munteenheid van Oeganda, Kenia en Somalië’ voor het eerst aangetroffen in 1832 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | shilling | shillings |
verkleinwoord |
de shilling m
- (numismatiek) munt met een waarde gelijk aan het twintigste deel van een pond sterling
- De shilling is in Groot-Brittanië met de invoering van het decimale stelsel in 1970 afgeschaft.
- (financieel) benaming voor de verschillende munteenheden gebruikt in Kenia, Oeganda, Somalië en Tanzania; Afrikaanse landen die vroeger tot het Britse rijk behoorden
- Het woord shilling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "shilling" herkend door:
75 % | van de Nederlanders; |
78 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "shilling" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be